Zoeken

  zoek
Deze website wordt ondersteund door: U VVN
Dit onderzoek wordt gesubsidieerd door: ZonMW

Voordelen van de seizoensprik

printen

De jaarlijkse griepprik beschermt u en daarmee kwetsbare patiënten tegen eventuele ernstige gevolgen van besmetting met influenza. Mocht u toch een influenza-infectie krijgen, dan verloopt deze infectie meestal veel minder ernstig of heeft een kortere duur dan wanneer u niet gevaccineerd bent. Ook is de kans op transmissie door vaccinatie in belangrijke mate afgenomen. De positieve effecten van de griepprik kunnen dus op meerdere manieren worden weergegeven:

  1. De echte werkzaamheid van het vaccin tegen de influenzavirusinfectie: als de samenstelling van het vaccin overeenkomt met de virusstam die een influenza-uitbraak veroorzaakt dan wordt ongeveer 70 tot 90% van de gevaccineerde patiënten voldoende beschermd. Door de wereldwijde surveillance van de WHO is in 8 tot 9 van de 10 keer een goede matching tot stand gebracht.
  2. De bescherming tegen wat in de volksmond ‘griep’ wordt genoemd: de vaccinatie vermindert deze 'griep' met 20 tot 30%. Dat komt omdat slechts een deel van het griep-achtige ziektebeeld ook daadwerkelijk veroorzaakt door het influenzavirus. In de andere gevallen wordt de ziekte dus veroorzaakt door andere virussen zoals het Respiratoir Syncitieel Virus (RSV). De griepprik of influenzavaccinatie is dus alleen gericht tegen het influenzavirus en beschermt dan dus zeer goed.
  3. Ten derde is er ook sprake van effecten op bevolkings- of groepsniveau: naast het direct beschermde effect op de persoon zelf, is er ook een indirect beschermend effect op groepsniveau door een verminderde overdracht (transmissie). Uit onderzoek komt naar voren dat in een willekeurige groep personen de explosieve toename van influenzagevallen kan worden afgeremd als een deel van de groep (ongeveer 30% tot 50%) gevaccineerd is. Men noemt dit kudde-immuniteit en deze speelt een belangrijke rol bij het Rijksvaccinatieprogramma waar >90% dekkingsgraad nodig is voor de meeste vaccinaties. De overige 10% die geen vaccinatie neemt, wordt zo door de ander 90% gevaccineerden beschermd. Er blijkt echter uit een onderzoek van het UMC Utrecht dat in gezondheids-zorginstellingen als verpleeghuis en ziekenhuis met veel in- en uitstroom van patiënten, personeel en bezoekers geen zogenaam-de kudde-immuniteit kan worden bereikt. Door de continue introductie van nieuw besmette personen dooft de epidemie niet uit. Het blijkt dat er in dat geval er een rechtlijnig verband bestaat tussen de vaccinatiegraad en het aantal influenza-infecties dat voorkomen kan worden. Ongeveer 7 gevaccineerde gezondheidszorg-werkers kunnen in deze instellingen al één influenza-infectie bij patiënten voorkomen. Als alle personeelsleden gevaccineerd zouden zijn, wordt 60% van de infecties voorkomen: een grote zorg minder voor de patiënt, het personeel zelf en de directie. Met andere woorden: elke extra vaccinatie draagt substantieel bij aan het voorkomen van griepinfecties bij patiënten!