Vier misverstanden over de griepprik

Over vaccinaties in het algemeen en de griepprik in het bijzonder bestaan veel misverstanden.

Misverstand 1. De griepprik veroorzaakt griep. De seizoensprik bestaat uit kapotgemaakte, geïnactiveerde virusdeeltjes. De inhoud van het vaccin wordt tijdens het productieproces vrijgemaakt van giftige deeltjes zoals ei-deeltjes door het vele malen te wassen. De deeltjes van het virus zijn vergelijkbaar met losse autobanden. Je kunt er mee rollen, maar geen auto mee rijden. Deze deeltjes kunnen u dus absoluut niet meer ziek maken. Wel gaat uw immuunsysteem reageren op de deeltjes. Het probeert ze te herkennen en er worden antistoffen gevormd. Dit kan gepaard gaan met een korte periode van temperatuurverhoging en bijvoorbeeld roodheid op de huid waar de prik is gegeven. Sommige mensen denken dan dat ze griep hebben. Deze kortdurende verschijnselen komen vaak voor, zijn binnen een tot twee dagen voorbij en geven aan dat het vaccin werkt. De griepprik leidt in vergelijking met sommige andere vaccinaties tot minder van dit soort kortdurende bijwerkingen. Omdat de griepprik in het seizoen wordt gegeven waarin ook andere virussen rondwaren, kun je natuurlijk altijd per toeval net na de prik dit andere virus oplopen. Daardoor lijkt het alsof je de griep krijgt van de prik, maar het is in feite een andere virusinfectie.

Misverstand 2.  De griepprik veroorzaakt chronische zeldzame aandoeningen als autisme, diabetes of neurologische aandoeningen. In de geschiedenis van de griepvaccins is tweemaal een specifiek merk influenzavaccin van de markt gehaald omdat er een toename was van zeldzame ernstige bijwerkingen. Met de vaccins die momenteel voor de jaarlijkse griepprik worden geproduceerd worden jaarlijks miljoenen mensen gevaccineerd. Omdat enorme veiligheidseisen aan vaccins worden gesteld zouden eventuele bijwerkingen door de grote registratiesystemen allang zijn ontdekt. In Amerika is er bijvoorbeeld het VAERS systeem dat alle mogelijke bijwerkingen van vaccins nauwgezet volgt. Artsen zijn verplicht deze bijwerkingen te melden. Recent is daar een rapport uitgebracht over alle vaccins waaruit blijkt dat dit zeer veilige geneesmiddelen zijn.

Misverstand 3. Vaccins verlagen de afweer. Dit is onjuist, vaccins beogen juist de afweer te verbeteren. Door de kapotgemaakte influenzavirusdeeltjes (zie ook misverstand 1) wordt het immuunsysteem aangezet tot het aanmaken van cellen die de afweer sneller kunnen inzetten als er een echte influenza-infectie optreedt. Er gaan spookverhalen rond over het feit dat de balans in het immuunsysteem wordt aangetast waardoor er een grotere kans is op bijvoorbeeld allergie of astma. Voor dit soort hypothesen is tot op heden geen bewijs, in tegendeel, de goede onderzoeken die er zijn, concluderen dat deze disbalans niet aanwezig was.

Misverstand 4. Als je de griep al doorgemaakt hebt, hoef je niet meer te worden gevaccineerd. Een griepbeeld kan worden veroorzaakt door meerdere typen verkoudheidsvirussen. De kans bestaat dat een ander virus dan het influenzavirus de ziekte heeft veroorzaakt. Daarmee ben je dus niet beschermd tegen de echte influenza. Vaccinatie blijft dan noodzakelijk om wel beschermd te zijn.